VIVATO als mantelzorgvriendelijke school

VIVATO is een mantelzorgvriendelijke school! Maar hoe doen we dit? Klasse was benieuwd en interviewde mevrouw Vandenbussche, onze leerlingenbegeleidster.

Leerlingen beseffen vaak niet dat ze mantelzorger zijn”

21 september 2022

5 minuten lezen

1 op de 5 Vlaamse jongeren groeit op bij een gezinslid met een slepende ziekte of beperking. Die zorg heeft een grote impact. Met gesprekken en gerichte steun willen we onze jonge mantelzorgers uit 7 bso en tso versterken, niet pamperen”, zegt leerlingenbegeleider Goedele Vandenbussche van VIVATO in Kortrijk.

Een psychisch kwetsbare vader, een zus met een ernstige gedragsstoornis, anderstalige ouders voor wie de kinderen tolken: jongeren die thuis zorgen dragen, kunnen minder kind zijn. Terwijl hun vrienden praten over het volgende feestje, piekeren zij over hoe ze thuiskomen s avonds. Ook op school heeft het gevolgen. Niet kunnen studeren door een crisis thuis, te laat komen omdat ze voor een broertje moeten zorgen of negatief gedrag stellen in de klas als uitlaatklep voor stress.”

Toen mantelzorgvereniging Samana ons 4 jaar geleden contacteerde met de vraag of ze iets mochten organiseren rond jonge mantelzorgers, wist ik weinig van het thema. De dag vol workshops die we toen samen hebben opgezet, was een eyeopener. Ik schrok echt van de cijfers (zie box onderaan). Maar wat het meest bleef hangen, waren de getuigenissen van enkele leerlingen. Die brachten mooie gesprekken op gang in de klas. Pas door het thema op tafel te brengen, kwam bij velen het besef: hé, ik ben ook een mantelzorger.”

Na het project besloten we om mantelzorg op te nemen in de een-op-eengesprekken met de klasmentor in het begin van het schooljaar. We lichten het begrip toe én we vragen expliciet of leerlingen mantelzorger zijn. Tieners staan er vaak niet bij stil dat ze zorgen voor iemand. En ze beseffen niet altijd dat we als school rekening kunnen en willen houden met hun context thuis.”

Zelf aan zet

Het is niet zo dat leerlingen die mantelzorger zijn automatisch een beroep kunnen doen op een pakketje zorgmaatregelen. We willen niet pamperen. Bovendien: de jongeren vragen daar zelf niet om. De school is vaak de enige plek waar onze mantelzorgers nog kind kunnen zijn. Voor hen is het heel belangrijk dat ze hier normaal behandeld worden. Maar als leraren op de hoogte zijn, vallen alarmsignalen sneller op.” 

Ook voor de leerling is het fijner. Ze hoeven niet steeds opnieuw hun hele situatie uit te leggen, al helemaal niet in het bijzijn van de hele klas. In de meeste gevallen is het niet de leraar die de leerling aanspreekt, maar andersom. Daar streven we naar. We willen onze jonge mantelzorgers stimuleren om zelf initiatief te nemen. De kans is groot dat de zorg niet stopt wanneer ze de school verlaten. Door hen te leren om erover te praten, oplossingen te zoeken en hulp te vragen, versterken we hun weerbaarheid op lange termijn.”

Welke steun we bieden, hangt af van de leerling. Een leerling die thuis voor haar broertje zorgt mag wat minder uren stage doen, op voorwaarde dat ze haar doelen kan halen. Iemand die zijn huistaak niet kon maken omdat hij de hele avond in het ziekenhuis zat met zijn mama, kunnen we uitstel geven.”

En wie een rustige plek zoekt om te studeren, mag wat langer op school blijven. Soms verwijzen we hen door naar organisaties als CAW, thuiszorg, rouwkampen of brussenwerking (organisaties voor broers en zussen van mensen met een beperking). Maar heel vaak volstaat het voor leerlingen om gewoon even te praten.”

Soms wrevel

Het loopt niet altijd perfect. Zo zien we dat er in de klas soms wrevel ontstaat omdat een leerling minder uren stage moet doen of te laat mag komen. Dan gaan we voor een klasgesprek, in samenspraak met de leerling. Wanneer zo’n jonge mantelzorger zijn situatie toelicht en klasgenoten vragen mogen stellen, komt er meteen meer begrip.”

Ook grenzen stellen, blijft een uitdaging. Zo hadden we een leerling die zich in de les vaak negatief gedroeg. Babbelen, brutale opmerkingen maken, bewust te laat komen … Ze had in haar startgesprek aangegeven dat haar mama psychisch ziek is, waardoor er thuis een heel sombere sfeer hangt.”

Toen we het gesprek aangingen over haar gedrag, legde ze zelf de link. Ze zei dat het thuis zo lastig is, dat ze zich op school wil uitleven. We tonen dan erkenning, zoeken mee naar oplossingen en geven haar de kans om te ventileren. Maar tegelijk geven we aan dat we haar gedrag niet aanvaarden.”


Kostbare competenties

Omdat onze leerlingen ouder zijn dan 18, worden de ouders niet automatisch betrokken. Maar ik moedig het wel aan. Veel jongeren houden zich sterk thuis. Ze zwijgen om hun ouders te beschermen, want die hebben al zorgen genoeg’.”

Mooi, maar soms is de last op hun jonge schouders te groot. Dan gebeurt het dat we, opnieuw in samenspraak met de leerling, ouders uitnodigen. Dat zijn geen gemakkelijke gesprekken. Ouders zitten vaak met een groot schuldgevoel. Maar door samen aan tafel te zitten, komt de dialoog tussen ouder en kind opnieuw op gang. Heel mooi om te zien.”

Evengoed zijn er jonge mantelzorgers die nooit langskomen voor een gesprek. Wie een goed netwerk heeft en erin slaagt om er open over te praten met vrienden, is vaak veel weerbaarder. Jonge mantelzorger zijn, heeft niet automatisch of uitsluitend negatieve gevolgen. Dat benadrukken we bij onze leerlingen. Wie zorgt voor een ander, bouwt kostbare competenties op als empathie of maturiteit.”

Meer gewicht in de klas

Ik ben nog altijd heel blij dat we ja’ hebben gezegd op de vraag van Samana. Het is zo’n verrijking. Voor de leerlingen, maar ook voor ons. Oké, onze prioriteit op school is leren. Maar we mogen niet blind zijn voor de moeilijke thuissituatie van leerlingen. Ook in onze lessen geven we het thema meer gewicht. Het is belangrijk dat de latere zorgkundigen, kinderbegeleiders en opvoeders oog hebben voor mantelzorgers, hen respect tonen en vlot met hen samenwerken.”

Of ik tips heb voor andere scholen die werk willen maken van een mantelzorgvriendelijke school? Ja, zorg dat het thema gedragen wordt door het hele team. Dialoog en verbinding moeten deel uitmaken van de cultuur op school. Anders gezegd: in een school waar in de klas ruimte is om over moeilijke thema’s te praten en waar leraren aanspreekbaar zijn, zal een leerling veel sneller geneigd zijn om een gesprek aan te gaan. Live tussen de lesuren of via een mailtje in je inbox.”

---

Jonge mantelzorg in cijfers

21 procent van de Vlaamse jongeren tussen 11 en 18 jaar groeit bij een gezinslid met een bijzondere zorgnood. 5 procent van alle jongeren (ca. 27.000) neemt om die reden thuis meer dan gebruikelijk taken en verantwoordelijkheden op.

Jonge mantelzorgers hebben vaker een lagere sociaaleconomische status. In vergelijking met leeftijdsgenoten die geen mantelzorger zijn, maken ze zich vaker zorgen, kampen ze vaker met gezondheidsklachten en rapporteren ze meer en regelmatig slaaptekort en zelfdodingsgedachten.

Bron: Jonge mantelzorgers in de kijker’, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (2021)

Maaike Van Melckebeke